Ik slaap. Dat doe ik iedere nacht, maar dit keer is het een bijzondere slaap want ik speel trompet in mijn droom. Dat komt natuurlijk doordat ik bij mijn schoonouders voor het eerst een
trompettenkast heb gezien met prachtige instrumenten van o.a. het Concertgebouw Orkest in
Amsterdam. Dat leek me wel wat, om op een trompet te kunnen spelen. Geheel in
de ban van dat idee oefen ik deze nacht daarom in mijn droom en het gaat werkelijk
heel goed: mijn lief hoort mij zelfs zachtjes spelen. Ik blaas met mijn
lippen een melodie; zo van ‘twuuht, twuht, twuuuht’. Jo wordt er wakker van en
rammelt mij een beetje door elkaar. Maar in mijn droom sta ik op het Concertgebouw podium
en de zaal geeft mij applaus. De enthousiaste toeschouwers klappen zelfs zo
hard dat er ineens een keiharde knal te horen is. Bang! Ik doe mijn ogen open
en ben even in de war. Dan volgt er nog een keiharde knal. Het onweert vlak
boven ons. Als het stormt aan de Côte d’Azur, dan gaat het echt flink tekeer: nog geen seconde na een felwitte flits knalt de donder opnieuw en rammelen de
ramen. Drie seconden later staan er twee bange meisjes in pyama aan ons bed.
‘We zijn bahang en het is heeel eng bij ons boven, straks valt het dak er af…’
bibberen de schatten van schrik. Fé en Sophie mogen bij wijze van noodverordening
tussen ons in liggen, er gaat een nachtlampje aan en ik zie dat het half vier
in de ochtend is. Nou ja, wel gezellig zo. Samen luisteren we aandachtig naar
het oorverdovende gedonder dat steeds heftiger lijkt te worden. De regen
klettert naar beneden en veroorzaakt een enorm geraas. Ineens denk ik aan
Floortje die buiten de wacht houdt. Ik ga het bed uit, sta oog in oog met een
hond die mij aankijkt met een blik van ‘dit kan je toch niet maken baas’ en
haal onze bibberende Golden Retriever naar binnen. Ze loopt als een tuuteletuut
meteen naar ons bed toe en en laat zich aan het voeteneind vermoeid van zoveel natuurgeweld op de grond
vallen. Nu ik wakker ben ga ik maar eens naar de wc. Terwijl ik slaperig en geconcentreerd
mijn blaas sta te legen valt de stroom uit en geloof me, dan is het heel donker in huis. Er volgt gegil in de slaapkamer terwijl het gedonder maar
doorgaat en de flitsen steeds dichter op elkaar volgen. Op de tast trek ik
door, was mijn handen en stommel naar de slaapkamer. ‘Nou zeg, sta ik net te
plassen, gaat het licht uit!’ zeg ik bedremmeld waarop iedereen moet lachen. Ik
steek een kaarsje aan en ga, als man des huizes op zoek naar de stoppenkast om weer wat licht in de
duisternis te brengen. Binnen 3 minuten slaan de stoppen opnieuw door. ‘Ach,
het gaat zo wel over, we gaan gewoon proberen te slapen’ sust Jo de gemoederen
en we doen allemaal ons best. Ik val na vijf minuten in slaap en speel opnieuw
trompet. ‘Twuuht, twuhuuut’ doe ik zachtjes, het doek gaat open, de zaal
klapt enthousiast en veroorzaakt weer een oorverdovend geraas dat ik ook buiten
mijn slaap hoor. Heerlijk hoor, zo’n droom met surround sound.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten